traduire

maandag 19 maart 2018

Daar gaat ze...

Ghis,Annemie, Gene december 2017


Zowat een jaar geleden belde Annemie me dat de ziekte teruggekomen was. De stilte die op zo'n bericht volgt blijkt minuten te duren...wat zeg ja dan? Welke woorden bieden troost als je nog geen 60 bent en er nog zoveel moois staat te beleven ?
Ik herpak me en begin aan een hoopvol gesprek. Maar natuurlijk gaat zij dat overwinnen, ze is toch in goede handen? Waar ter wereld kan ze beter zijn als in Leuven, een boogscheut van haar ouderlijk huis waar ze sinds een aantal jaren een veilig nest heeft opgebouwd voor haar en haar zoon? En dicht bij Ghis, haar boezemvriendin waar ze al zoveel heeft mee gedeeld ?
Dat is waar, en trouwens ik zal geopereerd worden door die topchirurg , Dr. Baki Topal. Al van gehoord? Neen, maar daar zou vlug verandering in komen.
Sindsdien belden we bijna dagelijks, of we sms-ten, of ik stuurde een kaart met iets moois wat me aan haar had doen denken, of een brief, want dat deed ik vaker, jaren tevoren ook toen ze werd opgenomen en ik wist dat haar dat blij én fier maakte . Ze zei dan aan de andere patiënten: "kijk, een brief van mijn vriendin uit Frankrijk!", precies of ik woonde op een ander continent.
Soms waren onze gesprekken lang en diepgaand, soms vermanend, iets wat ik naar 't schijnt heel goed kan (!?) , in de zin van "zie dat je dit, dat ga je toch niet doen, doe dat maar, wat een goed idee, allez Annemie doe dat nu eens....", in die zin dus.
Soms belde ik en vroeg ik of alles OK was en dan had ze bezoek, want ze had veel bezoek, en dan legde ik vlug de hoorn neer "ik bel je morgen wel!".
Dat was genoeg, ik had haar stem gehoord.
Soms kon ik haar niet te pakken krijgen. Noch op de vaste lijn, noch op de GSM, noch op whatsapp. Dan panikeerde ik en begon anderen die dichter bij haar waren op te bellen. "Weet jij waar Annemie is ?".
Soms was ze gewoon naar de tekenles, of op stap met Dominique en Frieda, of naar de vergadering bij Luc en Ghis , of ik was vergeten dat het maandagavond was of donderdagavond en Dette stelde me gerust...of het was inderdaad slecht nieuws. Annemie was weer opgenomen , was haar GSM vergeten, was zo slecht dat ze de GSM niet kon opnemen. En het beangstigde me dat je zomaar van de ene op de andere dag van "je heel goed voelen" naar "niets meer kunnen" gekatapulteerd wordt. En hoe slopend zoiets moet zijn.

In maart van dat jaar was ik in België en ik zou haar naar het UZ brengen. Ik voelde me "nuttig", ik
die zover weg woonde kon ook eens meehelpen.
En terwijl de topdokter op haar bed zat en haar uitlegde wat hij precies zou doen de volgende dag, liepen de tranen over mijn wangen omdat ik me realiseerde hoe ernstig en levensbedreigend de situatie was.
De dokter kwam buiten , nam mijn arm en ik zei "veel succes dokter" en hij antwoordde "ik zal mijn uiterste best doen mevrouw!".
En de operatie was geslaagd.
We bleven bellen, sms-en, schrijven, lachen, wenen, pijn verdragen, hoopvol zijn, vooral hoopvol zijn, dat scheelt een pak.


Tijdens de grote vakantie vreesden we weer voor het ergste, maar ook de zomermaanden gingen voorbij en gaven ons terug soelaas.
In oktober vertrok ze voor een paar dagen naar de Pyreneeën bij haar goede oude vriendenbende. Ze dacht dat het ergste voorbij was.
Maar dan ging het weer slechter en in december profiteerden Jan en ik ervan om samen met Ghis en Luc naar Gasthuisberg te gaan en Annemie op te zoeken.
Toen we elkaar omhelsden voelden we bijna fysiek dat het de laatste keer zou zijn dat we elkaar zouden vastpakken.
In januari dit jaar sloeg de balans in haar nadeel. Het gaat mis, zei ze en voor de allereerste keer gaf ze me de indruk de ziekte onder ogen te zien, de realiteit te aanvaarden.
Ze begon alles te regelen. Dat is laat, maar ze deed het op een verbluffend snelle manier. Ik stond erbij te kijken en kon het nauwelijks geloven.
Ze sprak over de dood, neen , ze maakte de dood bespreekbaar. Ik denk dat het de tweede keer in mijn leven is dat ik met iemand zoveel over de dood heb gesproken.
De dood, die onbekende.
Ben je bang?
Waarom zou ik bang zijn?
Dat is waar, mijn grootmoeder zei altijd " er is er nog geen ene teruggekomen om het te vertellen hé!".
En we lachten de dood weg.
Of we weenden omdat ze zo dichtbij kwm, dat ze bijna tastbaar was.
Wat ben ik dankbaar dat ze me de kans gegeven heeft daarover te spreken....ik ben minder bang.

"Ik wil in de kerk begraven worden" zei ze plots.
"Nee! Echt? Allez Annemie, waarom?"
" Omdat het een mooie kerk is !"
We hebben geschaterd !
Natuurlijk keek ze vanuit haar kamer naar de kerk, van als ze klein was, tot nu.
Al degenen die ze ooit liefhad zijn er begraven, haar beide broers die zo jong gestorven zijn, haar ouders....
En diezelfde week las ik in De Standaard der Letteren een bijdrage van schrijver Koen Peeters over de dood :
" Ik wil wel het ritueel van de begrafenis , liefst in de kerk achter mijn huis. Ik ben een heel slechte parochiaan, maar we hebben zo'n plek nodig als de dood dichtbij komt . Het is dan alsof de wolven huilen en we ons als groep aaneensluiten ,bescherming zoekend bij elkaar..."
Het was of die man dat voor haar had geschreven, of voor mij om het beter te begrijpen.
Alles werd in gereedheid gebracht.
"Maar feitelijk denk ik dat ik geen kanker heb hoor", zei ze twee weken geleden, "ik voel me goed, ik heb bijna geen pijn".
Pijn, daar was ik het meeste bang voor.
Maar dat zal mijn angst dan weer zijn, bedacht ik.
Sterven is één ding, maar pijn?
Verleden week maandag probeerde ik nog maar eens te bellen, want ik kon ze al een dag of twee niet bereiken.
Maar het was Ghis die me belde: "het gaat niet goed Gene. Helemaal niet goed".
Dinsdag sms-te ik Dominique, die ik nog nooit gezien heb, "neen Gene het gaat slecht".
Rond 6.55 u woensdagmorgen belde Ghis: "Annemie is zopas overleden, ik ga er nu naartoe".

Hoe droef is dat?
Zelfs al ben je je bewust van dat einde, al spreek je er elke dag over, dan nog is het verpletterend nieuws.

Ik neem de mails door van het afgelopen jaar. De hartverwarmende dankbaarheid die uit elk bericht blijkt, de keten van vrienden en vriendinnen die zo nauw rond haar was gespannen, van de schoonheid en de troost, zoals ze zo dikwijls zei en schreef, neen, we vergeten je nooit Annemie, zolang wij leven.

Nanette Lauwers ( mijn nicht) 


















die zo ver weg woonde kon eindelijk meehelpen. die zo ver weg woonde