traduire

zondag 25 februari 2018

Poedels

          

                                                Afbeeldingsresultaat voor koningspoedel


Zaterdag ging ik naar de kapper in Cahors, altijd dezelfde, bij Marie van l'Hair du Temps.
Zij is de schoondochter van Marcel. En Marcel is de beste buur van Rita en André.
We kennen elkaar dus een beetje via via.
En we kennen veel mensen samen en apart en weten dan ook meteen hoe het met de ene en de andere gaat.
Een kapper of kapster weet zo veel.
Niet?
En vermits je elkaar slechts één keer om de zoveel weken ziet, is er steeds veel te vertellen.
Vind ik toch.

Marie kleurt mijn haar. Altijd dezelfde donkerbruine kleur, de kleur die ik altijd placht te hebben, van kinds af aan.

En dan knipt Marie mijn wilde lokken. 
Soms een beetje te weinig naar mijn goesting, soms een beetje te veel , het kan al eens tegenvallen, maar och, dat groeit wel vlug terug. Tenminste iets dat niet veranderd is met ouder worden.
Bij Jan ligt dat enigszins anders.
Nog niet zo lang geleden keek Gustje samen met Aude naar TV en er was een tekenfilm met twee eieren die tegen elkaar amok maakten.
Gustje vroeg plots out of the blue - een frons in zijn jonge voorhoofdje- aan zijn mama : Mamaaaaaaaaa ( zo zagerig achtig met de klemtoon op de lange laatste aaaaaaaaaaaaa) , waarom heeft papie geen haar feitelijk?

Aude lag slap van het lachen door de onverwachte assimilatie van het ovale ei en het hoofd van Jan-zonder haar....dat ze er niet onmiddellijk een antwoord kon op geven. Ook begrijpelijk.

Maar terug naar Marie.
Zaterdag knipte ze nogal goed door, ondanks de koudegolf die eraan komt en waarbij ik misschien eerder geneigd had geweest de pieken wat langer over mijn oren te laten hangen...niets aan te doen.
En dan brushed ze mijn haar, zodanig dat het mooi, blinkend , steil naar beneden hangt.
Zo'n coupeke duurt niet lang bij mij, mijn natuurlijke krullen komen er steevast terug door na een paar wasbeurten.
En daar waar iedereen, iedereen daar leg ik de nadruk op, me dan complimentjes geeft en zegt dat " mijn haar zo goed lijgt", "mijn haar zo blinkt" , "ik er zoveel jonger uitzie", ziet Jan dat gans anders.
Telkens zegt hij dan bij wijze van welkomswoord als ik thuiskom van bij de kapster : "ligt dat haar nu weer zo plat? Ik vind dat echt niet mooi!"

Ik vertel deze keer aan Aude wat Jan voor de zoveelste keer gezegd heeft en ze antwoordt mij ONMIDDELLIJK, maar dan met de snelheid van een raket : "Neen, Jan die ziet je liever met een poedelkop uiteraard, zodat niemand naar je omkijkt en je lekker voor hem alleen bent" !

Gegierd hebben we aan de telefoon.
Jan zijn ouders hadden vroeger een koningspoedel bovendien.
Hilarisch.

Ik vertel de pertinente reactie van Aude en hij verslikt zich zo hard en met zijn verschrikkelijke bronchitishoest is dat geen lachertje, en kan zich ook niet inhouden met lachen!

Voilà, het mysterie is opgelost.
Ik denk niet dat Jan het zich nog zal wagen iets over mijn kapsel te zeggen volgende maand !!
Wat denken jullie ?






zondag 18 februari 2018

zo ziek als een hond




Toen we terugkwamen van Rome heb ik op het vliegtuig waarschijnlijk alle aan boord zijnde microben in me opgenomen en de dag na onze terugkeer had ik het zitten : ik kon amper slikken, net of er een dikke vlezige bol in mijn keel zat die me niet meer toeliet normaal te eten, te drinken, door te slikken . Na zo'n drietal dagen koortsig en al thuis rond gelopen te hebben hield ik het voor bekeken en raadpleegde ik de arts.
Keelontsteking, koorts, ik schrijf je een fles voor, dolipran 1000 ( IEDEREEN zweert hier bij Dolipran, ik denk dat het het beste aanleunt bij sedergine) , keeltabletten, Ibuprofen 400 en het zal vlug beter zijn....
En dat was ook zo.
Vrijdagavond en zondag hadden we bezoek. Die van vrijdag konden zondag niet en die van zondag kunnen vrijdag niet en het was één en al gepuzzel om dus twee groepjes te vormen, daar waar iedereen iedereen kent en blij zou geweest zijn elkaar terug te zien.
Op donderdag was alles klaar voor vrijdag en het was een heerlijke avond, al zeg ik het zelf.
Op zaterdag was alles klaar voor de tweede lading en ik keek oprecht uit naar ons gezellig samenzijn.
Maar Jan begon te hoesten.
Jan begon heel hard te hoesten.
En zaterdag nacht hoestte hij zo hard dat hij rond 2.30u is opgestaan en beneden gebleven is. Hij vond dat de koude in de kamer hem geen deugd deed en ik denk toch ook gedeeltelijk om mij van zijn geblaf te onthouden, tenminste dat hoop ik dat die edelmoedigheid hem te beurt viel, men weet immers nooit.
Vanochtend lag hij dus ziek in de zetel.
Rode kaken, koorts meten Jan?, want zelf komt een man daar niet op hé om eens te kijken of hij koorts heeft. Ik weet het, het is een cliché, maar echt , soms , echt hé....
Ja 38 graden.
Hij voelde zich op slag nog zieker en kroop naar boven, de zaligheid van zijn bed woog niet op tegen de kou.


Er zat niets anders op dan mijn bezoek af te bellen.
Zou het morgenavond passen ?,vroeg ik aan de man van het ene koppel.
Ja, zeker, we komen morgen!
Oef, naar het andere koppel gebeld.
Ja hoor, we komen.
Nu nog mijn tweemaandelijkse vergadering afbellen en het eten is gered...Dacht ik.
Zeer in mijn nopjes ging ik nog vlug om eieren en brood op de zondagsmarkt.
Toen ik thuiskwam kreeg ik echter de boodschap van het eerste koppel dat de man niet goed naar de kalender gekeken had....ze waren niet vrij...
Ik durfde het tweede koppel niet meer afbellen en dus zijn we morgen met minder volk maar met evenveel eten.
Jan kwam rond de middag naar beneden en ik vertelde hem van de wijzigingen.
Hij knikte.
Morgenavond ben je immers al een pak beter en morgenvroeg ga je naar de dokter.
Moet ik nu nog eens ide pilletjes nemen? vroeg hij met een klein stemmetje.
Ja natuurlijk, de dolipran, de fles, de hoestzakjes , kortom alles wat ik gereed gezet heb. 
Ja knikte hij meewarig en daarna  vertrok hij weer naar boven.
Ziek, luidt het.
Een ziek man in huis is speciaal.

het meer is bijna vol....




donderdag 15 februari 2018

We wonen hier ondertussen 11 jaar





Elf jaar geleden reden we "voorgoed"- zoals dat heet- naar het zuiden.
De verhuiswagen met oplegger van Soulhiol -Noyer, "le gentlemen déménageur" voorop en wij samen met Spotje, erachter aan met de Toyota.
Stortregen en ijskoude lucht waren ons deel en we kwamen toe in ons onverwarmd, amper gemeubileerd huis waarvan we al vlug een warm nest zouden maken.
De vrachtwagen strandde in de haarspeldbocht naar ons huis toe en de verhuizers legden telkens 50 meter af met kruiwagens, of met dozen in de armen sjouwend , alle deuren openstaand en de gure wind ons tegemoet komend...een toestand om nooit te vergeten maar vooral om nooit meer te herhalen.
"Je moet het doen als je nog jong bent", zeggen we nu.
We waanden ons jong 11 jaar geleden , hij 60 en ik 50 .
We konden er nog tegen.
Want het is wel een stap natuurlijk.
Velen denken er jaren over na, bij sommigen blijft het een droom, anderen willen er zelfs niet aan denken, nog anderen zeggen ons vaak dat ze in onze plaats zouden willen zijn en er zijn er ook die het dan ook daadwerkelijk doen.
"Zo alles achterlaten, dat moet je toch kunnen", zeggen er sommigen.
" Ik zou het nooit kunnen, kinderen en vrienden achterlaten" zeggen dan weer anderen.
Nog anderen opteren voor 2 huizen, daar en hier. Pure luxe dus. Of omdat je nog werkt en nog niet kan emigreren.
Er zijn er die liever reizen van jut naar jeir. Liever reizen dan kopen en vastzitten.
En er zijn er die het doen, terugkeren naar België en dan na een aantal jaren toch weer terugkomen...ja hoor , dat bestaat ook.
En ik begrijp hen allemaal.
Maar als je het niet geprobeerd hebt weet je het ook niet hé.
En zoals ik dikwijls zeg, je moet het niet proberen, je moet het doen.
Proberen is niet veel waard, dan ben je er toch met je ganse hart niet bij, want je laat nog altijd de deur openstaan naar een terugkeer.
Alhoewel, die mogelijkheid bestaat altijd.
Ik vraag me soms af of ik hier zou blijven en  of Jan hier zou blijven indien er iets ergs gebeurd met één van ons beiden.
Ik ben er nog niet uit.
Het zou kunnen, maar ik zou best hier kunnen verder leven.
Het valt te bezien .
Maar daar zijn we nog niet.
Voor het ogenblik blijven we op onze berg en doen we van alles wat we in België niet zouden gedaan hebben.
En dat is veel feitelijk.
Zoals elke verjaardag uitgebreid gaan vieren bij Monique Valette van Auberge Lou Bordié.
We gingen dinsdag al, Valentijn, 20 jaar samen en 11 jaar in de Lot combineren met een aangepast truffelmenu.
Brouillade aux truffes
Ik kan het niet beschrijven, het was "outstanding" , "formidable", "uniek".
poulet aux truffes
Haar zaak zat stamp- maar dan ook stampvol en je doet er dus best aan te reserveren. Maar zelfs dat kan tegenvallen.
Coulomier aux truffes of het paradijs op aarde 
Op woensdag en zaterdag gesloten...
Monique toont de truffels die ze samen met de eieren bewaart
Dinsdag is de drukste dag in de winter, want de meesten komen eerst het truffelmenu verorberen om daarna in Lalbenque naar de truffelmarkt te gaan. Cultureel en gastronomisch hoogstandje. Zo'n 20 km van bij ons.
Truffelmarkt Lalbenque 

Dus als je twijfelt: DOEN !

Met dank aan Constant Sciarone voor de foto van de truffelmarkt

zaterdag 10 februari 2018

Her best story....







Deze zomer werd er bij onze Engelse bovenburen een nieuw dak op het huis gelegd. Paul zou het zelf doen, 't is te zeggen, vrienden en familie zouden komen helpen...dat betekende dat er in feite de ganse zomer lang vrienden en familie bij Paul en Lynn verbleven en daar waar Paul altijd voor het eten zorgt ,hield Lynn zich daar deze zomer mee bezig. Paul zat immers op het dak.
En tijdens een van deze zwoele zomeravonden gingen we bij die ganse vrolijke bende een glas ( meerdere, dat geef ik toe) drinken.
Caitlin , het nichtje van ons vriendenpaar luisterde naar de verhalen van iedereen en wees met haar vinger naar mij terwijl ze aan haar tante zei "Geneviève's best story"...en ik realiseerde me dat ik zo overal een beetje gekend ben als  degene die overal wel een verhaal over heeft.
Ik betrap er me zelfs op een verhaal voorhanden te hebben als iemand over iets vertelt.
En bij sommige mensen valt dat in de smaak, anderen hebben er een hekel aan en zeggen me zelfs " er zijn mensen die in 10 jaar meer ervaren dan anderen in 3O jaar"...waarmee ik onmiddellijk op mijn plaats gezet word en het me meer dan duidelijk is dat nog een verhaal niet van pas is!
Non mais !
In elk geval , 9 februari 1998 vereist een "best story" ,  want dat is dit verhaal enigszins.
Het is trouwens op de kop 20 jaar geleden, "al 20 jaar geleden" en méér dan één zal daar verbaasd bij opkijken!

Eind januari 1998 vroeg ik aan mijn broer of hij eens naar mijn astrologische kaart wou kijken om te zien of ik ooit nog eens iemand zou tegenkomen ...ik was anderhalf jaar weduwe, 42 jaar , en alhoewel ik toen en nu nog trouwens de eenzaamheid soms echt opzoek, ben ik niet graag alleen.
Hij belde me en zei " Ja Gene, amai, op 9 februari zal je iemand ontmoeten zie, niet gewoon hoor ! Amai! Dat kom je niet gauw tegen! Jaja, het komt in orde"

Ik zeg aan mijn dochter wat Pascal gezegd heeft en ik begin te lachen als ik zie dat 9 februari op een maandag valt.
"Wat kan je nu doen op een maandag? Hé Aude? Wat kan er nu gebeuren op een maandag?"

Maar Aude zag dat anders .
"Mama, op maandagavond is café 't Goed Voorbeeld open toch? Waarom ga je maandag niet naar 't Goed Voorbeeld ? Je weet nooit!"

Tot zover...

Maandag 9 februari, ik had helemaal niet meer gedacht aan wat Pascal me gezegd had en zat achter mijn computer op de overloop solitaire te spelen.
Aude komt uit haar kamer rond 21 uur:
"Mama, 't is vandaag 9 februari !!"
"Ja Aude, en dan?"
"Kleed je aan en ga naar 't Goed Voorbeeld: vandaag is de dag dat je iemand zal ontmoeten!"

De schat ! ze heeft haar best moeten doen om me buiten te krijgen, want  ik zag dat nog zo niet zitten.
Café 't Goed Voorbeeld in Lier is het stamcafé van mijn toneelvereniging Arlecchino, en ik was secretaresse van de vereniging. Het was en is een zalig bruin café, maar....

Allez, Ok, ik ga ervoor !
Ik kleed me aan en geamuseerd rij ik naar Lier.

Als je in het café binnenkomt moet je zo'n klapdeur openduwen, zoals in een Saloon in de far-west.
En echt, echt waar, ik stamp die deur open en bekijk de bomvolle zaal met een blik van "waar zit die vent?".

Tot dan toe ging ik wekelijks, soms meerdere keren per week zelfs naar dat café, maar ik zag niemand, dacht aan niemand, zocht niemand.
Tot de 9e februari.
En ik ga aan de toog zitten.
Ik zit er nog maar net of Piet komt naar me toe en begint gezellig te praten.
'Zou hij het zijn?', dacht ik. Goede keus, dat wel, altijd een leuke vent gevonden, daar niet van.
En dan, out of the blue komt er een man naast ons staan die tot dan bij hele goede vrienden van mij stond en die ik de eerste keer gezien had de week ervoor bij de opbouw van het decor van ons toneelstuk "moeder".
En die man vraagt wat ik wil drinken en ik zeg "een glas witte wijn".
En hij begint te praten en Piet zegt op een bepaald moment "ik laat jullie"....
En rond één uur vertrek ik, lachend, want de volgende dag zie ik die man weer. Hij heet Jan.

Ik rijd naar huis en bel mijn broer in het midden van de nacht en zoveel glazen witte wijn verder natuurlijk " Pascal? Ik heb hem gezien!"

En nu zijn we 20 jaar later en Jan zit nog steeds bij mij.
Dank zij Pascal en Aude....

Her best story?
You bet !