traduire

zondag 17 januari 2016

Een jaarlijkse uitstap

                                                           


Midden januari brengen we - en die "we" dat zijn Cartouche, Spot en ik, want Jan is geen held als het dokters of veeartsen betreft- een bezoek aan de veearts.
Séverine Thomas heeft haar praktijk sinds 9 jaar, even lang als wij hier wonen.
Ze kent Cartouche dan ook van bij zijn aankomst , in 2007 . Ze vond hem een heel mooie Epargneul Breton, geen stamboom, neen, gewoon uit een boerennest, maar wel raszuiver.
Hij is groot .
Sommige jagers zeggen dat hij groot is voor een Epargneul.
Maar Séverine zegt dat er nu eenmaal grote en minder grote Epargneuls zijn.
En hij is groot.
Voilà.
Hij neemt ook veel plaats, heel veel plaats.
In de zetel, op de stoel.
We moeten hem dan met aandrang vragen op te schuiven, want we willen ook wel gebruik maken van de leren bank.
                                                                
Spotje is een Jack Russel.
Hij is 11.
Dit jaar wordt hij 12.
Hij is van Nederlandse afkomst want we kochten hem tegen een spotprijs- maar daar heeft zijn naam niets mee te maken- van een Nederlandse collega Onno Tettelaar en neen, ook daar valt niet mee te spotten!
Ook geen stamboom, maar neen, en toch raszuiver en een echt jack russel karakter, het weze gezegd en geweten.


Of ze overeen komen?
Wat denken jullie?
Het zijn boezemvrienden.
De een kan niet zonder de ander.

Jaarlijks laat ik ze uiteraard inenten door de veearts.
Eerst worden ze gewogen en dat valt mee dit jaar.
Cartouche is 150 gr zwaarder dan verleden jaar en Spot 100 gr lichter.
- Ah oui, mais on prend tout ! zegt Séverine al lachend.
Neen ze zijn niet te zwaar, maar ik beken, ze zijn ook niet mager.
Van 't goede leven, veronderstel ik.
Ze krijgen buiten hun brokken ook nog een hapje 's middags met enkel lekkers.
Variërend van everzwijn, ree, haas tot gebraad ,worst of koek.
Neen dat mag niet.
Maar ze bekijken me dan met zo'n verongelijkte blik dat ik onmiddellijk capituleer.

Eerst de auto in.
Ze zijn niet veel auto gewoon.
Ze wenen van bij vertrek tot bij aankomst.
Heel vervelend.
Geregeld probeer ik ze te kalmeren door aan te kondigen dat "we er bijna zijn".
Het mag niet helpen.
Ze janken voort.
Ze bijten of krabben wel niets kapot.
't Is al iets hé.

Eerst komt Cartouche aan de beurt.
Zo kalm als wat, volledig ZEN laat hij zich onderzoeken.
Oren, ogen ,tanden, thermometer in de poep, spuit van 75 verschillende vaccins- OK ik overdrijf weer, maar toch, we laten ze ook inenten tegen rabiës, zelfs al is er geen hondsdolheid in de Lot, maar een mens weet nooit en tegen dat het zover is heeft de apotheker geen vaccins meer en zijn we gezien, niks van, ook tegen rabiës zeg ik!- en dan zijn klieren uitnijpen. Stinkend goedje, maar heel belangrijk.

Hij krijgt een minuscuul koekje en zijn blik spreekt boekdelen: "wat moet dat voorstellen ?".
Ik moet het bijna in zijn muil duwen, zo'n ondankbaar kind !
     
                                         
En dan Spot.
Dat is een ander paar hondenpoten!
Gejank, gekerm, geween.
Ze moet nog maar met de stethoscoop wijzen en hij bibbert zich een ongeluk.
Doodsbang.
Alles is bangelijk voor Spot.
Het koekje wil hij zelfs niet bekijken.
Hij wil maar één ding : hier zo vlug mogelijk vandaag en in zijn mand liggen.

-Voilà, à l'année prochaine, du moins je l'espère.
Dat is ook zo, liever zo weinig mogelijk bij de veearts, al mag ze er best wezen Séverine