traduire

zondag 2 december 2012

" De jongens"

Als ik met anderen over " de jongens" spreek , denken ze aan kinderen, schoonzoons, echtgenoten en companen, vrienden en kameraden, maar het komt nooit bij hen op aan 'honden' te denken. Wel, bij ons, ten huize Hellemans-Meunier, zijn "de jongens" de twee honden. Eén Jack Russel die we zo'n 8 jaar hebben. Een hondje dat verschillende nationaliteiten bezit ondertussen, want hij werd geboren in Zeeland bij Ono Tettelaer ( alleen om de naam al wil ik deze ex-collega vernoemen en zijn vrouw Alphonsine ! Onwaarschijnlijk, maar dit geheel terloops) . Dus is het een Hollandse rakker . Dan is hij na zo'n maand of twee verhuisd naar Boechout,België. Om een paar jaar later te emigreren naar Zuid west Frankrijk, en nu een volwaardig Frans staatsburgerhond, geïntegreerd en al , wanr hij loopt zowel everzwijnen als reeën achterna... Van geen kleintje vervaard, geweldig dapper, durft alles, mijn held. De andere is een vijf jaar oude Epargneul Breton. Wreed schoon dier. De liefste hond van de wereld. Zo verwend door zijn "ouders (jawel, wij dus) dat hij in de zetels mag, op de stoel, aan tafel naast ons zit en dat dat heeeeeeel vervelend is als er bezoek komt maar ons absoluut niet stoort als we maar met ons vieren zijn. Toen we hier net kwamen wonen hadden onze buren zo'n hond en ik werd er op slag verliefd op. Een landbouwer in de streek had een nest en vandaar. We zouden hem heel strikt opvoeden. Dat was zeker onze intentie. Maar we zijn heel slecht in opvoeden (van honden voor de duidelijkheid!) , want na 3 weken gehuil en geblaf 's nachts in een bench , heb ik hem volledig hopeloos eruit gelaten, waarna hij zich zuchtend neervleidde op de mat naast mijn bed , denkend ' amai dat heeft lang geduurd!' . Gedaan gehuis, nachtrust eindelijk. Verleden week ging Jan met "de jongens " (dus) wandelen in de vallei en plots schoten ze allebei de gracht in. Grommen en blaffen, en razend zijn en zo. Na een paar seconden kwam Cartouche uit het water en rende aan 100 per uur naar het meer om af te koelen als het ware, van wat hij voor 'monster' hij wel niet gezien had. Ondertussen was Spot nog altijd aan het grommen en blaffen en bijten, zodat Jan echt bang begon te worden van wat er zich in die gracht afspeelde. Gracht, geen grachtje, want de Lupte loopt erdoor heen en dat is toch niet niks... Enfin na een poosje hield Spot het toch maar voor bekeken en kwam hij uit de gracht. Hij doet dat volledig op eigen kracht, wipt elegant uit de beek op het droge , als je dan bedenkt dat hij soms niet op de zetel kan, maar dat je er hem moet inhijsen , want té hoog ....onwaarschijnlijk. Dus , hij komt uit de gracht en Jan blijft nog even staan om te kijken of hij gewond is. Niet dus. Heel verontwaardigd peddelt hij terug naar huis. Tot Jan uit de gracht een jong everzwijn ziet te voorschijn komen. Zo'n zwarte met nog veel bruine tinten.( bruine tinten hé, geen grijze) Hij rent verder en kijkt nog even om, als ware om Jan te verwittigen " Zie dat je je oudste zoon volgende keer in de gaten houdt als ik mijn siësta aan het doen ben"... Cartouche , 4 x groter dan Spot is in de verste verte niet te bekennen. Hetzelfde gebeurt in de zomer. Je hoort gegrom, gebijt, geblaf , je ziet Cartouche helemaal zenuwachtig naar binnen rennen en Spot blijft gevaarlijk lelijk doen buiten: hij heeft een lange veldslang midden door gebeten. Soms brengt hij die dan binnen , als cadeautje, net zoals een poes muizen binnenbrengt als geschenk... Maar er is één iets waar Spot heeeeeeeel bang van is : een geweerschot : dat is erover. Net of hij weet dat als je daardoor geraakt wordt het leven voorgoed voorbij is, daar waar je bij dieren toch een 50/50 kans hebt om te overleven. Cartouche weet zelfs niet waar Spot het over heeft, geen schrik nie van een knal van een tweeloop. Dus samen vormen ze het idelae span. Ze gaan niet mee jagen, want de ene loopt weg en de andere ook maar van het geweerschot. Spijtig hé, het zijn nochtans onze "helden", de jongens...